Welke verlichtingskleur is het beste bij leeslampen en loepen voor slechtzienden?

Bij alle visuele beperkingen die veroorzaakt zijn door mediatroebelingen (hoornvlies, lens, glasachtig lichaam zoals cataract) wordt een warme witte lichtkleur aangeraden. Bij ziekten aan de fotoreceptoren van het netvlies (bv. retinitis pigmentosa) gaat het om een stofwisselingsziekte en wordt ook een warm-witte lichtkleur aanbevolen.
Slechtzienden met maculadegeneratie hebben een zeer sterke behoefte aan licht. Omdat licht met een hoog blauwaandeel door deze patiënten subjectief helderder ondervonden wordt dan warme witte lichtkleuren, zijn hier helder witte lichtkleuren of kleuren die het daglicht benaderen aan te bevelen.Ervaringen van niet-slechtzienden wijzen er op, dat wit-en blauwachtige lichtkleuren tijdens het werken als geschikter bevonden worden. Dit type (6500K) wordt dan ook het meeste gebruikt.
Kleurtemperaturen
Hoewel wit licht uit een mengeling van kleuren bestaat, zijn niet alle witte kleurtinten gelijk, omdat ze van hun betreffende kleurbestanddelen van dat ogenblik afhankelijk zijn. Zodoende wordt een wit met een hoger roodaandeel warmer en een wit met een hoger blauwaandeel daarentegen koeler waargenomen. Er bestaat een methode om de verschillende soorten van wit licht in te delen in kleurtemperaturen. Hierbij wordt de kleurindruk bij verschillende temperaturen omschreven op basis van de ideale stralingsbron volgens de stralingswet van Planck’schen. Dit principe kan het beste worden uitgelegd aan de hand van welbekende overgangsmetalen, zoals de wolfraamgloeidraad van een gloeilamp. Als deze materialen tot een temperatuur van 1000 K verhit worden, is hun kleurindruk rood, bij 2000 tot 3000 K verschijnen ze geelachtig wit, bij 4000 K neutraal wit en bij 5000 tot 7000 K koud wit. Met andere woorden: Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe koeler de kleurindruk van het witte licht.

Verschillende eisen aan verlichting
Slechtzienden met maculadegeneratie hebben een zeer sterke behoefte aan licht. Omdat licht met een hoog blauwaandeel door deze patiënten subjectief helderder ondervonden wordt dan warme witte lichtkleuren, zijn hier helder witte lichtkleuren of kleuren die het daglicht benaderen aan te bevelen.
Studies tonen aan, dat proefpersonen de neiging hebben eerder voor een meer witachtige lichtkleur te kiezen. Deze tendens naar wit- en blauwachtige lichtkleuren zou verklaard kunnen worden uit het feit, dat witachtig licht ondanks een gelijke lichtsterkte helderder lijkt, waardoor de gemiddelde proefpersoon eerder naar deze lichtkleuren neigt. Reacties van niet-slechtzienden wijzen er echter op, dat wit-en blauwachtige lichtkleuren tijdens het werken als geschikter bevonden worden. (koude kleurtemperatuur)